Vaccinatie van werknemers
Vaccinatie van werknemers kan helpen om hen te beschermen wanneer ze op hun werk
worden blootgesteld aan virussen en bacteriën. Soms loopt de werknemer zelf niet
zoveel risico, maar kan hij wel derden besmetten, bijvoorbeeld kwetsbare patiënten of
jonge kinderen. Ook dan kan vaccinatie uitkomst bieden. Op verzoek van de
staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontwikkelde de
Gezondheidsraad twee kaders waarmee werkgevers kunnen beoordelen wanneer
vaccinatie aan te raden is: één om de gezondheid van werknemers te beschermen en
één in het belang van derden. Door beide kaders te hanteren kunnen werkgevers een
geïntegreerde afweging maken omtrent het aanbieden van vaccinatie aan werknemers.
De verantwoordelijkheid van werkgevers
Wettelijk zijn werkgevers verplicht te zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden
voor werknemers. Bij de keuze van maatregelen om de blootstelling te voorkomen of te
beperken, moet de werkgever de arbeidshygiënische strategie in acht nemen. Dit betekent dat de
werkgever eerst probeert het risico bij de bron aan te pakken, of dat hij indien nodig
persoonlijke beschermingsmiddelen (zoals handschoenen en mondkap) aanbiedt. Naast deze
arbeidshygiënische maatregelen is soms vaccinatie een optie. Volgens de Gezondheidsraad moet vaccinatie van werknemers niet alleen worden overwogen in het belang van de werknemer zelf, maar ook om (kwetsbare) derden te beschermen tegen eventuele besmetting door de werknemer.
Consequenties voor werknemers
Als na het toepassen van het eerste afwegingskader blijkt dat een werknemer beter
beschermd is door vaccinatie, heeft hij daar volgens de Gezondheidsraad recht op.
Mocht een werknemer niet gevaccineerd willen worden, dan moet er meer aandacht
besteed worden aan de persoonlijke beschermingsmiddelen, of eventueel aan
vervangende werkzaamheden.
Vaccinatie van een werknemer kan onderdeel zijn van het optimaal beschermen van
derden tegen een aanmerkelijke ziektelast, hetzij omdat de infectie een ernstige ziekte tot
gevolg heeft, hetzij omdat de infectie een grote groep mensen treft. Om te bepalen of dit aan
de orde is, ontwikkelde de Gezondheidsraad het tweede beoordelingskader. Hoewel ons land
geen wettelijke verplichting tot vaccinatie kent, ziet de commissie vaccinatie in bepaalde
gevallen wel als een morele verantwoordelijkheid van de werknemer jegens derden, zoals
kwetsbare patiënten en jonge kinderen. De Gezondheidsraad vindt dan ook dat een
werkgever in zulke gevallen werknemers met nadruk mag vragen zich te laten vaccineren.
In de commissie die dit advies opstelde hadden vijf NVAB-leden zitting (allen à titre personnel):
- drs. G.Frijstein
- prof.dr. C.T.J. Hulshof
- dr. J.J. Maas
- dr. G.B.G.J. van Rooy
- P.B. Wulp
Lees verder
Meer informatie en downloads vindt u op de site van de Gezondheidsraad.