Kwaliteit van de opleiding

Hoe ziet een kwalitatief goede opleiding tot sociaal geneeskundige (artsen maatschappij & gezondheid, verzekeringsartsen en bedrijfsartsen) eruit? En hoe zorg je dat die kwaliteit hoog blijft en verder verbetert?

KOERS en Kwaliteitskader

Om deze vragen te beantwoorden, ontwikkelde de NVAB samen met de andere sociaal geneeskundige beroepsverenigingen verenigingen (KAMG en NVVG) een kwaliteitsvisie en kwaliteitssysteem. Deze zijn verwoord in KOERS en het bijbehorende Kwaliteitskader. Het gaat om een intern cyclisch kwaliteitssysteem waarmee de sociale geneeskunde zelf de kwaliteit van de opleidingen systematisch toetst en borgt. 
 
Op 25 januari 2023 organiseerde de NVAB een informatiebijeenkomst over de nieuwe wijze van toezicht en de rol van de interne kwaliteitscyclus daarin. 

KOERS 2020

In het najaar van 2020 is KOERS geactualiseerd en geaccordeerd door de drie betrokken wetenschappelijke verenigingen. 

Om de uitvoering van de kwaliteitscyclus door het veld te ondersteunen, zijn er inmiddels ook meerdere hulpmiddelen beschikbaar:

  1. Een Handleiding voor de aanpak van de kwaliteitszorg voor de opleiding. Deze handleiding biedt een praktisch en overzichtelijk stappenplan.
  2. Twee formats voor de rapportage over de uitkomsten van de kwaliteitscyclus, zowel voor de opleidingsinstelling als voor het opleidingsinstituut. We vragen je om je kwaliteitsrapportage via e-mail te sturen naar Jacqueline Gerritsen bij de NVAB en aan de RGS.

Naast deze kwaliteitsrapportage vraagt de RGS tweejaarlijks t.b.v. de erkenning een aparte rapportage: RGS-rapportage instellingen cluster 3 (pdf).  De RGS en de wetenschappelijke verenigingen kiezen ervoor de twee rapportages op elkaar te laten aansluiten. Sommige onderdelen van de RGS-rapportage vervallen als je tegelijk een kwaliteitsrapportage bijvoegt. Welke onderdelen dat zijn, vind je in de tekst van de RGS-rapportage.

Landelijk professionaliseringsplan voor praktijkopleiders sociale geneeskunde

In het Landelijk professionaliseringsplan voor praktijkopleiders (LPP) zijn bovenstaande uitgangspunten vertaald naar de opleiding voor praktijkopleiders. Het LPP is door de besturen van KAMG, NVVG en NVAB vastgesteld en per 1 januari 2018 in werking getreden. Het stuk is geactualiseerd per januari 2024.

Het LPP kent een basisscholing en een vervolgtraject. De basisscholing is voor nieuwe opleiders die (nog) geen erkenning hebben en bestaat uit 5 modules die in 6 dagen gedurende 1,5 jaar worden gevolgd.

  • Startmodule van 2 dagen: competentiegericht opleiden algemeen en leren begeleiden op de werkplek
  • 1-daagse module: competentiegericht begeleiden deel 1
  • 1-daagse module: feedback, toetsen en beoordelen
  • 1-daagse module: competentiegericht begeleiden deel 2
  • 1-daagse module: organiseren, samenwerken, professionaliteit. 

Naast het cursorisch onderwijs voert de praktijkopleider-i.o. een viertal praktijkopdrachten uit en doet zo ervaring op met het begeleiden van een of meerdere aios. Hierin wordt hij/zij begeleid door een senior praktijkopleider, de zgn. buddy.

Aan het eind van het scholingstraject geeft het opleidingsinstituut, mede op basis van input van de buddy, een eindverklaring af, t.b.v. de definitieve erkenning door de RGS.

In Bijlage 1 van het LPP staat meer over de procedure die dan gevolgd kan worden. 

Reeds erkende praktijkopleiders behouden hun erkenning en hoeven de basisscholing niet nog eens te doorlopen.

Vervolg

Het vervolgtraject is bedoeld voor alle opleiders (dus inclusief de erkende) en bestaat uit jaarlijks 2 contactdagen, deelname aan intervisie voor opleiders en aantoonbare deelname aan activiteiten op het gebied van ontwikkeling/kwaliteitsborging van de opleiding.

De 2 dagen didactische scholing kun je volgen bij de SGBO of de NSPOH. Je kunt ook kiezen voor didactische scholing van externen. De drie wetenschappelijke verenigingen stelden een lijst op in overleg met de opleidingsinstituten. Daarin vind je een aantal geaccrediteerde, extern georganiseerde didactische scholingen.

Bekijk de lijst met geaccrediteerde didactische scholingen

Alle beschreven scholing is geaccrediteerd en telt mee voor de herregistratie als specialist.

Supervisoren aios bedrijfsgeneeskunde

Conform het Kaderbesluit staat de aios bedrijfsgeneeskunde gedurende de gehele praktijkopleiding onder supervisie van een praktijkopleider. Deze praktijkopleider kan de supervisie in de praktijk mede laten uitvoeren door een of meerdere andere bedrijfsarts(en). Dit kan bijvoorbeeld gebeuren indien de praktijkopleider niet op dezelfde werkplek werkzaam is als de aios.  De praktijkopleider draagt dan een deel van zijn begeleidingstaken aan één of meerdere andere bedrijfsartsen over. Deze bedrijfsartsen, die in feite als verlengde arm van de praktijkopleider fungeren, treden op als supervisoren van de aios. De supervisor fungeert als vraagbaak en klankbord in de dagelijkse praktijk voor de aios. Tevens ziet hij toe op de uitvoering van de door de aios bedrijfsgeneeskunde verrichte werkzaamheden binnen de bedrijfsgezondheidszorg.

De rol en positie van de supervisor van de aios is afgeleid van die van de praktijkopleider. De NVAB heeft derhalve bepaald (ALV, maart 2020) dat ook de supervisor van de aios een tweedaagse didactische basisscholing dient te volgen, waarin de supervisor voor die begeleidingstaken wordt toegerust (en waarmee de kwaliteit van de praktijkopleiding wordt bevorderd).

Om de implementatie hiervan mogelijk te maken heeft het NVAB- bestuur een overgangsperiode vastgesteld. Iedere bedrijfsarts die als supervisor van een aios bedrijfsgeneeskunde optreedt dient vóór 1 januari 2027 de tweedaagse scholing te hebben gevolgd.

De rol van de NVAB in KOERS/Kwaliteitskader

In de uitvoering van KOERS zijn er twee cycli:

  1. Een kleine, lokale tweejaarlijkse cyclus, waarin de opleidingsinstellingen (hoofdopleider, praktijkopleider, aios) de zelfevaluatie uitvoeren, een kwaliteitsrapportage opstellen, inclusief een verbeterplan.
  2. Een grote, landelijke cyclus, waarin iedere vijf jaar door de wetenschappelijke vereniging, in samenwerking met de instituten en instellingen per specialisme een thematische bijeenkomst wordt georganiseerd. Overkoepelende verbeterthema’s (die uit meerdere kwaliteitsrapportages naar voren komen) alsmede de samenhang tussen praktijkopleiding en instituutsonderwijs staan op de agenda.

De NVAB heeft geen directe, actieve rol in de kleine, interne kwaliteitscyclus, die wordt uitgevoerd door de opleidingsinstellingen en de opleidingsinstituten.

De wetenschappelijke vereniging heeft naar aanleiding van de interne kwaliteitscycli wel een toezichthoudende, bewakende rol.

Lees meer over de rol van de NVAB in KOERS/Kwaliteitskader

 


 
Meer lezen?