NVAB-standpunt "Tweede mening"
De NVAB neemt het volgende standpunt "Tweede mening" in:
Een bedrijfsarts, die niet in een zorgrelatie staat tot een werknemer, geeft geen tweede mening over een eerder gegeven advies door een bedrijfsarts, die wel in een zorgrelatie tot die werknemer staat, behoudens via de wettelijke vastgelegde werkwijzen.
Aanleiding voor dit standpunt
De NVAB krijgt signalen uit het veld over “shoppende werkgevers”. Daarmee bedoelen we de praktijk dat een werkgever, die niet tevreden is over een (re-integratie) advies van zijn eigen bedrijfsarts, op zoek gaat naar een voor hem wenselijker advies. Daartoe schakelt de werkgever dan een andere aanbieder in, waarmee hij géén regulier (basis)contract heeft voor de arbodienstverlening. Een eenmalig contact dus waarin een andere bedrijfsarts dan die van zijn eigen arbodienstverlener gevraagd wordt het eerder gegeven advies nog eens over te doen. Dat is dan een bedrijfsarts die niet in een zorgrelatie staat tot de werknemer waarover hij moet adviseren. Het komt zelfs voor dat de werkgever nog weer naar een volgende partij gaat als dit advies hem ook niet bevalt.
NVAB keurt deze praktijk af
Er is op dit moment geen regelgeving die het de bedrijfsarts verbiedt om aan zo’n verzoek van een werkgever waarmee hij geen regulier contract heeft mee te werken. Wel is bekend dat ook zonder deze regelgeving veel bedrijfsartsen nu al niet op zo’n verzoek ingaan.
De NVAB staat achter deze bedrijfsartsen en vindt het een dermate onwenselijke praktijk dat het advies aan alle bedrijfsartsen is om hier helemaal niet aan mee te werken. De NVAB wil voorkomen dat er een praktijk ontstaat waarin een werkgever kan shoppen naar het gewenste advies.
Het is onnodig en onredelijk belastend voor de werknemer die de druk voelt mee te moeten werken aan deze medische onderzoeken uit vrees zijn loon te verliezen. Daarnaast is het ondermijnend voor het vertrouwen dat werknemers, werkgevers en behandelaars hebben in de advisering door bedrijfsartsen. Bovendien is het een verspilling van de inzet van de bedrijfsarts, terwijl er schaarste is.
Gewenste manieren om een tweede mening te verkrijgen
De NVAB hecht er waarde aan dat een tweede mening alleen gevraagd en gegeven wordt via de daartoe in wetgeving vastgelegde werkwijzen.
Als eerste bestaat het deskundigen oordeel via het UWV. Het kan zowel op verzoek van de werkgever als de werknemer plaatsvinden en is bedoeld om het re-integratieproces vlot te trekken wanneer dat vastloopt tijdens de eerste twee ziektejaren.
Daarnaast staat het de werkgever vrij een tweede mening bij een andere bedrijfsarts binnen de eigen arbodienstverlener te vragen, op voorwaarde dat daarover redelijke afspraken zijn gemaakt in het arbodienstverleningscontract.
De Arbowet schrijft voor werknemers de mogelijkheid van een tweede mening voor op een manier die werknemers niet onnodig belast en het vertrouwen in onze beroepsgroep niet ondermijnt, maar versterkt.
Tenslotte is er nog de mogelijkheid dat de behandelend bedrijfsarts een expertise kan laten uitvoeren door een bedrijfsarts van een andere aanbieder, mits de werknemer daarmee instemt en er overeenstemming is tussen werkgever en werknemer over de persoon die de expertise doet en de vraagstelling van de expertise.
Goedgekeurd ALV d.d. 10 december 2020
Zie ook
- Printversie (PDF) NVAB-standpunt Tweede mening en nadere toelichting
- Zorgen om onafhankelijkheid bedrijfsarts (uitzending Radar, 26 februari 2018)
- NVAB-reactie op Radar-uitzending: wij staan voor onafhankelijke en professionele bedrijfsartsen (27 februari 2018)
- Kamervragen na Radar-uitzending (24 april 2018)