Veelgestelde vragen

02 augustus 2024

Een werknemer heeft recht op inzage in zijn volledige medische dossier. Dat is geregeld in artikel 7: 456 Burgerlijk Wetboek (Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst). Deze wettelijke bepaling is van overeenkomstige toepassing in de verhouding tussen bedrijfsarts en werknemer. Het is dus niet toegestaan inzage in bepaalde gegevens te weigeren omdat de bedrijfsarts dit niet in het belang van de werknemer vindt, bijvoorbeeld in verband met de psychische impact voor deze werknemer. Wel verdient het in zo’n geval aanbeveling de werknemer ‘te begeleiden’, bijvoorbeeld door een gesprek aan te bieden waarin vragen naar aanleiding van inzage in het dossier besproken kunnen worden.

Persoonlijke werkaantekeningen
De persoonlijke werkaantekeningen van de bedrijfsarts maken geen onderdeel uit van het dossier en zijn dus van het inzagerecht uitgezonderd. Deze aantekeningen zijn bedoeld voor de eigen, voorlopige gedachtevorming. Ze moeten daarom ook apart van het medisch dossier worden bewaard. Persoonlijke werkaantekeningen zijn niet bedoeld om onder ogen van anderen dan de bedrijfsarts zelf te komen en dat moet ook worden gewaarborgd.[1] Anders zijn het immers geen ‘persoonlijke’ werkaantekeningen meer.

Omdat de aantekeningen tijdelijk van aard zijn, moet er na verloop van tijd iets mee gebeuren. In feite zijn er twee mogelijkheden. Ofwel de bedrijfsarts vernietigt de ­aantekeningen als ze niet meer nodig zijn. Bijvoorbeeld omdat de vragen in het kader van de voorlopige gedachtevorming inmiddels zijn beantwoord. Ofwel de bedrijfsarts neemt de aantekeningen op in het medisch dossier als zij alsnog van belang zijn voor een goede zorgverlening aan de werknemer. Zodra de aantekeningen in het medisch dossier worden opgenomen, vallen deze onder het recht op inzage en afschrift en is de informatie toegankelijk voor de werknemer.

Uitzondering
Soms is in het dossier van een werknemer ook informatie over iemand anders opgenomen. Denk bijvoorbeeld aan informatie verkregen vanuit de werkgever over een collega van de werknemer. Of informatie vanuit een collega over die collega zelf in relatie tot de betreffende werknemer.

Een werknemer kan geen inzage in, of een afschrift van (een deel van) het medisch dossier krijgen als de persoonlijke levenssfeer van een ander daardoor wordt geschaad en dit noodzakelijk is ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer van die derde (art. 7:456 BW). Dit betekent dat als een werknemer om inzage of een afschrift van (dat deel) van het medisch dossier verzoekt, de bedrijfsarts moet beoordelen of dat kan. Dat wil zeggen dat hij beoordeelt of de persoonlijke levenssfeer van een ander door de inzage wordt geschonden en of het belang van de privacybescherming van een ander zwaarder weegt dan het belang van de werknemer om inzage te krijgen in zijn medisch dossier (art. 63 AVG).

Ter voorkoming van dergelijke dilemma’s neemt de bedrijfsarts alleen informatie afkomstig van en over derden in het dossier van werknemer op als dat noodzakelijk is voor een goede hulpverlening. Wanneer deze informatie in het dossier wordt opgenomen doet de bedrijfsarts er verstandig aan om werknemer daarvan op de hoogte te stellen. Het advies is om de werkgever of andere derde erop te wijzen dat informatie die door hen gedeeld wordt over een derde in relatie tot de betreffende werknemer onderdeel kan worden van diens medisch dossier. Als die personen niet willen dat de werknemer dit te weten komt, moet bedrijfsarts hen erop wijzen dit soort informatie niet te verstrekken.’


[1] Richtlijn Omgaan met medische gegevens (KNMG, 2024)  paragraaf 2.5.1


Lees meer

20 juli 2023

De huidige jurisprudentie (2017), gebaseerd op de artikelen die de Autoriteit Persoonsgegevens noemt (zie hierna), luidt:

Bij een onderzoek op aanvraag van een bedrijfsarts in het kader van een lopende arbeidsovereenkomst geldt geen blokkeringsrecht. De onderliggende gedachte is dat de werkgever een gefundeerde inschatting moet kunnen maken betreffende de veiligheid van de tewerkstelling voor u en voor derden.

In de Beleidsregels ‘De zieke werknemer’ ( Autoriteit Persoonsgegevens, 2016) staat op pagina 14:

Wet op de Geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO)
De WGBO is rechtstreeks van toepassing op een vrijwillig bezoek1 aan de bedrijfsarts/arbodienst. Daarvan is bijvoorbeeld sprake bij een bezoek (op eigen initiatief) aan het arbeidsomstandighedenspreekuur of bij het (laten) verrichten van curatieve handelingen door de bedrijfsarts/arbodienst. Hieronder vallen ook geneeskundige handelingen en onderzoeken die de werkgever aanbiedt maar waaraan de werknemer niet verplicht hoeft deel te nemen. Bijvoorbeeld een periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek. In deze gevallen geldt dus óók artikel 7:457 BW en kan de bedrijfsarts/arbodienst alleen gegevens aan de werkgever verstrekken als er sprake is van een van de gronden voor doorbreking van de geheimhoudingsplicht.

Voor handelingen op het gebied van geneeskunst die de bedrijfsarts/arbodienst in opdracht van de werkgever verricht is de WGBO van overeenkomstige toepassing “voor zover de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen niet verzet”. Indien de aard van de rechtsbetrekking zich daartegen niet verzet, geldt dus óók artikel 7:457 BW en kan de bedrijfsarts/arbodienst alleen gegevens aan de werkgever verstrekken als er sprake is van een van de gronden voor doorbreking van de geheimhoudingsplicht.

Bij bijvoorbeeld de uitvoering van verplichte keuringen tijdens het dienstverband verzet de aard van de rechtsbetrekking zich tegen (onverkorte) toepassing van artikel 7:457 BW. Daarom kan de bedrijfsarts/arbodienst de daarover noodzakelijke gegevens aan de werkgever verstrekken. Daarnaast heeft de wetgever in artikel 14, zesde lid, van de Arbeidsomstandighedenwet expliciet geregeld dat de geheimhoudingsplicht van artikel 7:457 BW en het blokkeringsrecht van artikel 7:464 BW niet van toepassing zijn wanneer de bedrijfsarts/arbodienst werkzaamheden verricht voor de verzuimbegeleiding en re-integratie. De bedrijfsarts/arbodienst kan de voor de verzuimbegeleiding en re-integratie noodzakelijke gegevens dus aan de werkgever verstrekken.

In de memorie van toelichting op artikel 14 Arbeidsomstandighedenwet is benadrukt dat deze uitzondering op de geheimhoudingsplicht van artikel 7:457 BW niets afdoet aan het feit dat voor bedrijfsartsen het medisch beroepsgeheim (van artikel 88 Wet BIG) geldt en dat artikel 21 Wbp van toepassing is op de verwerking van gegevens over de gezondheid. De memorie wijst er daarbij op dat de bedrijfsarts wat de werknemer hem in vertrouwen vertelt niet aan derden,zoals de werkgever, mag doorgeven en dat artikel 21 Wbp de informatie over de gezondheid van de werknemer beperkt tot wat noodzakelijk is voor verzuimbegeleiding en re-integratie. De werkgever heeft de precieze medische achtergrond van de beperkingen van de werknemer niet nodig voor zijn verantwoordelijkheden, te weten loondoorbetaling en re-integratie. De werkgever heeft daarvoor voldoende aan de informatie over het bestaan van arbeidsongeschiktheid, de beperkingen van de werknemer en de mogelijkheden om werkhervatting te bevorderen.2


1 Situaties waarin de werknemer op eigen initiatief de bedrijfsarts/arbodienst raadpleegt.
2 Kamerstukken II 2004/05, 30 118, nr. 3, p. 140

 
Lees meer

« Terug naar index

 

20 oktober 2023

Nee, dat hoeft niet per se maar het kan wel praktisch zijn.

De werknemer heeft inzage- en correctierecht voordat een document, zoals de probleemanalyse, naar een derde gaat zoals bijvoorbeeld de werkgever. Zo wordt de werknemer in de gelegenheid gesteld om fouten in het document te herkennen en te (laten) corrigeren nog voor deze fout bij een ander terecht komt. Dit recht volgt uit de Wet Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO).

De probleemanalyse kan tijdens, maar ook na het spreekuurcontact worden opgesteld als het inzage-en correctierecht maar gerespecteerd wordt. Dit zou bijvoorbeeld kunnen door de later opgestelde probleemanalyse eerst per mail of post aan de werknemer voor te leggen en pas daarna door te sturen aan een ander zoals de werkgever.

Naast het inzage-, en correctierecht heeft de werknemer er natuurlijk ook altijd recht op als éérste kennis te nemen van de inhoud van adviezen en documenten (zie de Leidraad Bedrijfsarts en Privacy). Dat zou kunnen door bijvoorbeeld de tekst van een advies woordelijk voor te lezen of de strekking ervan mee te delen, als de bedrijfsarts de precieze tekst op een later moment schrijft.

Het inzage-, en correctierecht is overigens niet hetzelfde en heeft ook niet dezelfde werking, als het blokkeringsrecht uit de WGBO. Met het blokkeringsrecht kan de werknemer voorkomen dat een document naar een derde verstuurd wordt als hij het niet eens is met de inhoud van een document. Dat recht is echter niet van toepassing op WVP- documenten zoals de probleemanalyse.

Lees meer

« Terug naar index