Veelgestelde vragen
23 oktober 2023
UWV is op 1 oktober 2022 begonnen met de vereenvoudigde WIA-beoordeling voor 60-plussers. In de meeste gevallen worden zij dan niet langer door een verzekeringsarts beoordeeld om te bepalen of ze in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering (WIA). Het is een van de maatregelen die minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onlangs heeft aangekondigd om iets te doen aan de achterstanden bij de sociaal-medische beoordelingen.
Het advies is gewoon als altijd een Actueel oordeel én Medische informatie op te leveren als onderdeel van het re-integratieverslag, ook bij een 60-plusser. De reden hiervan is dat dit een wettelijke verplichting betreft. De wet is niet gewijzigd. Vervolgens is het aan UWV om te borgen dat de Medische informatie alléén aan de verzekeringsarts wordt voorgelegd. In geval de 60-plusser dit zou wensen, wordt alsnog toch de verzekeringsarts ingeschakeld. In dat geval is de Medische informatie dus sowieso nodig.
Toelichting
Het UWV doet eerst een RIV-toets zoals dat voor reguliere beoordelingen ook geldt. Hier is een advies van de bedrijfsarts met medische informatie voor de verzekeringsarts noodzakelijk. Hier kan bijvoorbeeld ook uit blijken dat de bedrijfsarts van mening is dat er geen benutbare mogelijkheden zijn. In deze laatste situatie volgt altijd een beoordeling door de verzekeringsarts voor een mogelijke IVA-uitkering. Daarnaast is de werkwijze voor cliënten van 60 jaar en ouder niet de standaard voor iedere cliënt, en zit er een voorwaarde in dat zowel cliënt als werkgever akkoord gaan met deze werkwijze en uitkomst van de beoordeling. Indien dit niet wordt gegeven, voert UWV de reguliere beoordeling uit en is de verzekeringsarts daar bij betrokken.
Lees meer
- Vereenvoudigde WIA-beoordeling voor 60-plussers van start op 1 oktober (Nieuwsbericht UWV, 30 september 2022)
20 juli 2023
Als een werkgever partij is in een procedure bij UWV, komt het wel eens voor dat hij zijn bedrijfsarts vraagt of hij als arts-gemachtigde wil optreden. Volgens een uitspraak van het regionaal tuchtcollege zijn beide rollen niet te combineren zonder de schijn van partijdigheid te wekken.
Toelichting
Als een werknemer ziek wordt, moeten werkgever/bedrijfsarts, werknemer en soms ook UWV diverse acties ondernemen, zoals aangegeven in de Wet verbetering poortwachter. Eén van die acties is dat de werknemer die een aanvraag doet voor WIA-uitkering wordt gekeurd door UWV om te bepalen of de werknemer recht heeft op zo’n uitkering. Tegen dat oordeel kan zowel de werkgever als de werknemer bezwaar aantekenen. Daarbij komen doorgaans ook medische stukken op tafel. Als de werknemer geen schriftelijke toestemming geeft om de werkgever toegang te verschaffen tot zijn medische gegevens, is de zogenaamde ‘medische besluitenregeling’ (art. 12.2 WIA) van toepassing. De werkgever kan dan een gemachtigde aanwijzen (een arts of advocaat) die dan uitsluitend recht op inzage heeft in die medische stukken. Tegenover de werkgever is deze arts of advocaat gebonden aan zijn beroepsgeheim en treedt in de procedure op namens, dus in plaats van de werkgever.
In de praktijk wordt deze besluitenregeling (soms) zo uitgevoerd, dat de werkgever de eigen bedrijfsarts vraagt als arts-gemachtigde namens hem op te treden. Maar aan wiens kant staat die bedrijfsarts dan? In onderstaande uitspraak formuleert het regionaal tuchtcollege het voor het eerst helder: "voor een arts die optreedt als arts-gemachtigde van de werkgever is, bijzondere omstandigheden daargelaten, geen rol meer weggelegd als bedrijfsarts van de betreffende werkgever en werknemer. Niet ervoor en niet erna. Argument: in de bedrijfsgeneeskundige begeleiding moet iedere schijn van partijdigheid worden vermeden." Volgens het tuchtcollege zijn bedrijfsartsen zich kennelijk niet altijd bewust van de partijdige positie die zij als arts-gemachtigde innemen, omdat de perceptie leeft dat zij geen partijbelang vertegenwoordigen.
Binnen een aantal arbodiensten is het al langer beleid dat niet de eigen bedrijfsarts (soms zelfs niet een collega-bedrijfsarts van een andere vestiging) deze rol vervult. Dat is een heldere lijn. Immers, een stevige vertrouwensrelatie tussen bedrijfsarts en werknemer komt de kwaliteit en doelmatigheid van de zorg ten goede.
Bron: Medisch Contact • 4 mei 2007 • pag. 781 (B.V.M. Crul, arts en mr. R.M.S. Doppegieter)
05 februari 2024
Ja, dat mag. Documenten die onderdeel zijn van de WIA-aanvraag mogen opgesteld worden in elke officiële taal van de landen die toegang hebben tot de interne markt van de Europese Unie, waar het vrije verkeer van personen/goederen/diensten/kapitaal geldt[1]. UWV dient daarbij zelf zorg te dragen voor een vertaling. Met andere woorden, UWV kan dus niet eisen dat Poortwachter-documenten in het Nederlands opgesteld worden.